WikiEdProfessional eLearning Handleiding/Overzicht/Kenmerken
Er wordt steeds meer geschreven over e-learningtechnologieën (zie bijvoorbeeld Gayeski, 1993; Gibbons & Fairweather, 1998; Kearsley, 2005; Khan, 1997; en een groot aantal bronnen op internet, waaronder http://thinkofit.com/webconf/; http://osf1.gmu.edu/~montecin/platforms.htm.
In deze paragraaf worden alleen de essentiële en unieke kenmerken van deze technologieën besproken. Dit zijn: a) de flexibiliteit die informatie- en communicatietechnologieën verschaffen; en b) de elektronische toegang tot een verscheidenheid aan op multimedia gebaseerde informatie die zij mogelijk maken.
Contents
De flexibiliteit die e-learningtechnologie biedt
Eén van de belangrijkste kenmerken van informatie- en communicatietechnologie is dat op flexibele wijze toegang kan worden verkregen tot gegevens en bronnen. Met flexibele toegang wordt bedoeld de toegang tot en het gebruik van informatie en bronnen waarbij tijdstip, plaats en tempo worden bepaald door individuele leerlingen in plaats van door de docent en/of de onderwijsinstelling.
Het concept van onderwijs op afstand is gebaseerd op het principe van flexibele toegang (Willems, 2005). De doelstelling van afstandsonderwijs was het voor leerlingen, over het algemeen volwassenen met een fulltime of parttime baan, mogelijk te maken op afstand te studeren op het moment, de plaats en in het tempo dat hen het beste uitkwam. Afstandsonderwijs moest ervoor zorgen dat deze leerlingen zouden worden vrijgesteld van de beperkingen van conventionele klassikale onderwijsomgevingen. Er werd niet van ze gevraagd te verhuizen of colleges bij te wonen op grote afstand van hun woon- of werkplek. Het studiemateriaal, dat bestond uit de belangrijkste leerstof, inclusief leeractiviteiten en oefeningen, werd afgedrukt en aan alle afstandsleerlingen verstuurd. De leerlingen moesten binnen een vastgesteld tijdsbestek deze oefeningen maken, hun opdrachten insturen en hun examens afleggen. Hoewel afstandsleerlingen dankzij dit studiemateriaal op papier een grote mate van vrijheid wat betreft tijdstip, plaats en tempo genoten, waren er ook beperkingen. Eén van die beperkingen was dat leerstof die niet kon worden afgedrukt, simulaties, etc. niet eenvoudig op papier konden worden weergegeven.
Dit veranderde door de toepassing van informatie- en communicatietechnologie, waarmee een hele reeks mogelijkheden voor het vastleggen en presenteren van allerlei soorten leerstof aan leerlingen en onderwijzers binnen uiteenlopende onderwijsomgevingen beschikbaar kwam. Hierdoor werd toegang tot leerstof en leermiddelen vanuit verschillende omgevingen, zoals conventionele klaslokalen, werkplekken, huis en verschillende soorten gemeenschapscentra, mogelijk via op netwerken gebaseerde informatie- en communicatietechnologieën (Dede, 2000; 1996). Hedendaagse onderwijsinstellingen, waaronder conventionele instanties voor afstandsonderwijs, beroepen zich er vaak op dat zij tegemoet kunnen komen aan de leerbehoeften van hun leerlingen en medewerkers om te studeren op het tijdstip, op de plaats en in het tempo dat hen het beste uitkomt.
De onderwijsinstellingen maken dit mogelijk met behulp van informatie- en communicatietechnologieën. Dankzij deze technologieën hebben leerlingen toegang tot de meest recente informatie zodra en wanneer zij deze nodig hebben. Tevens bestaat de mogelijkheid om, wanneer hen dit uitkomt, deze informatie met medeleerlingen en docenten te bespreken. Dit wordt steeds voordeliger en gemakkelijker dankzij een breed pakket aan softwareapplicaties en technologieën voor online vergaderen, die gezamenlijk onderzoek van leerlingen en asynchrone discussies mogelijk maken (zie Edelson, Gordin, & Pea, 1999; Edelson, & O'Neill, 1994). Deze applicaties stellen leerlingen en onderwijzers in staat tot zowel synchrone als asynchrone interacties met volledige vrijheid van plaats, tijd en tempo (Gomez, Gordin, & Carlson, 1995; Gordin, Polman, & Pea, 1994; Pea, 1994).
Elektronische toegang tot hypermedia en op multimedia gebaseerde hulpmiddelen
Met behulp van informatie- en communicatietechnologie kunnen uiteenlopende soorten informatie (drukwerk, audio en video) worden vastgelegd en opgeslagen. Dankzij op netwerken gebaseerde informatie- en communicatietechnologieën hebben leerlingen toegang tot deze informatie op een wijze die binnen de beperkingen van ruimte en tijd van conventionele onderwijsomgevingen, zoals het klaslokaal of het boek, onmogelijk zou zijn (Dede, 2000). In de context van deze gespreide toegangsmogelijkheden hebben gebruikers op het moment, de plaats en in het tempo dat hen het beste uitkomt (Pea, 1994) toegang tot een grote verscheidenheid aan educatieve hulpmiddelen in een samenstelling die zij kunnen aanpassen aan hun eigen leermethode (Spiro, Feltovich, Jacobson, & Coulson, 1991). Deze educatieve hulpmiddelen kunnen studiematerialen met hyperlinks bevatten met tekst, afbeeldingen, grafieken, animaties, multimediaonderdelen zoals videofilmpjes en simulaties en links naar elektronische databases, zoekmachines en online bibliotheken.
Vertel eens ...
|